1. Kurk
Als een wijn kurk heeft, is deze besmet met een schimmel of bacterie en ruikt dan naar nat karton of een muffe kelder. Wijnflessen met een kunststof stopper of een schroefdop kunnen geen ‘kurk hebben’, maar de flessen kunnen wel verontreinigd zijn waardoor de wijn muf smaakt.
2. Oxidatie
Wijn die in het vat of in de fles te veel in aanraking komt met lucht, kan gaan oxideren. Dit kan snel gebeuren, als de wijn plots wordt blootgesteld aan een grote dosis zuurstof. Geoxideerde wijnen ruiken vlak en zijn bruin van kleur. Geoxideerde witte wijn heeft meestal een appelcider-achtige geur.
3. Reductie
Is het tegenovergestelde van oxidatie. Reductie in de wijn ruikt naar gekookte knoflook en/of kool. Dit doet zich voor wanneer een wijn onvoldoende zuurstof ontvangt. Door de wijn te decanteren, kan de geur verbeteren.
4. Lichtschade
Als een wijnfles te lang blootgesteld wordt aan licht, dan kan dit de kleur en smaak van de wijn beïnvloeden. Daarom zijn de meeste wijn verpakt in een donkere fles. Wijn bewaren? Doe dit dan op een donkere plek.
5. Warmteschade
Wijn zal bij een temperatuur boven de 28 C° aanzienlijk sneller verouderen. Wijn, die te warm is geworden kan wel aangenaam ruiken, naar karamel en gekookt fruit, maar smaakt vlak zonder begin, midden of afdronk. Wil je wijn langer bewaren? Leg deze dan in een kelder of klimaatkast.
6. Belletjes
Soms gist een wijn nogmaals in de fles. Dat is te herkennen aan de aanwezigheid van kleine belletjes wanneer de wijn wordt uitgeschonken. De wijn is dan meestal wat troebel, vanwege gist- en eiwitdeeltjes en in de meeste gevallen kan dit niet veel kwaad.